Weergaven: 0
Voorbeelden van overtuigingen die de geloofsgetuigenis (shahada) ongeldig maakt.
Sommigen van de kuffar (niet-Moslims) beweren de bondgenoten (awliyaa-e) van Allaah te zijn. Dat zijn zij niet, in plaats hiervan zijn zij vijanden van Allaah. Ook sommigen van de hypocrieten, die aan uiterlijk vertoon (al-riyaa-e; as-soem’a) in de Islam doen, waarbij zij in het openbaar de getuigenis afleggen; dat niets het recht heeft aanbeden te worden in waarheid behalve Allaah, en dat Muhammad Zijn Profeet en Boodschapper is, en dat hij tot de gehele mensheid gezonden was, nee, naar beiden; mensen en djinns, maar in hun harten hechten zij geloof aan zaken die dat ongeldig maakt. Voorbeelden van overtuigingen die de geloofsgetuigenis ongeldig maakt zijn:
1.) Iemand die niet echt gelooft dat Muhammad de Boodschapper van Allaah is, maar gelooft dat hij een grote en gerespecteerde leider was, die net zoals andere grote koningen, zijn mensen leidde naar zijn eigen intellectuele inspanningen en ideeën.
2.) Iemand die gelooft dat Muhammad een Boodschapper van Allaah is, maar niet voor de gehele ras (mensheid), bijv. alleen naar de ongeletterde Arabieren, en niet naar de mensen die de voorgaande boeken hadden gekregen. Dit wordt herhaaldelijk gehoord bij velen van de Joden en de Christenen.
3.) Iemand die gelooft dat Muhammad de Boodschapper van Allaah over de algehele schepping in het algemeen is, maar dat Allaah speciale bondgenoten (awliyaa-e) heeft waar naartoe hij niet was gestuurd, en die zijn boodschap ook niet nodig hebben, veeleer hebben zij een manier om in de nabijheid van Allaah te komen zonder de Profeet nodig te hebben, zoals al-Khidhr met Moesa was, dat gevonden kan worden in het verhaal in Soerat al-Kahf.
4.) Iemand die zegt dat hetgeen hij nodig heeft direct van Allaah kan nemen, en er profijt van kan hebben zonder intermedianten of Profeten.
5.) Iemand die gelooft dat Muhammad alleen met de “oppervlakkige” wetten gestuurd was welke hij accepteert, maar gelooft dat er ook andere verborgen waarheden zijn waarmee de Profeet (salAllaahu ‘alayhi wa salam) niet gezonden was, het niet wist, of dat hij zelf in staat is ze beter te kennen dan de Profeet, of dat hij ze kan gaan kennen zoals de Profeet ze kende, maar dan niet door de Profeet (salAllaahu ‘alayhi wa salam).
Sommige van deze mensen zeggen zelfs dat de mensen van de Suffa (een plaats in de masjid van de Profeet, gereserveerd voor de Moslims die migreerden naar Medina, en geen huis of andere verblijfplaats hadden) de Profeet niet nodig hadden, en niet naar hen gezonden was. Sommige van hen zeggen dat Allaah openbaring gaf aan de mensen van de Suffa, waarbij hen in het geheim datgene getoond werd wat aan de Profeet op de avond van de hemelvaart getoond werd, aldus zijn zij net zoals de Profeet in status. In hun buitensporige onwetendheid, wisten zij zelfs niet dat de hemelvaart had plaatsgevonden terwijl de Profeet nog in Mekka was, zoals Allaah zei:
[Geprezen zij Hij die Zijn dienaar bij nacht een reis liet maken van al-Masjid al-Haraam (de heilige moskee in Mekka) naar al-Masjid al-Aqsa (in Jerusalem) waarvan Wij de omgeving gezegend hebben…] Soerat al-Israa-e [17:1]
En dat de mensen van de Suffa niet bestonden tot na de migratie van de Profeet (salAllaahu ‘alayhi wa salam) naar Medina. De Suffa was een plek in de noordelijke gedeelten van de Masjid van de Profeet als verblijfplaats voor de nieuwkomers zonder familie of goede vrienden in Medina waarbij zij konden verblijven. De gelovigen migreerden naar de Profeet in Medina; als zij een verblijfplaats zouden hebben, en wanneer dit niet haalbaar was voor hen, verbleven zij in de masjid totdat de mogelijkheid ontstond om een ander verblijfplaats te vinden.
De “mensen van de Suffa” waren geen speciale groep mensen die nooit de Suffa verlieten. In feite nam soms hun aantal af, en nam het toe in andere tijden. Een man kan daar voor een bepaalde tijd verblijven, en vervolgens naar een andere locatie in Medina vertrekken. Zij die in de Suffa verbleven, kwamen uit alle (sociale) lagen van de mensen, zij hadden geen bepaalde karaktereigenschappen van kennis of religiositeit. In feite was er onder de mensen van de Suffa zelfs iemand die de Islam de rug toe keerde, en gedood werd door de Profeet. In Sahih Boekhaarie is er een verhaal over een groep Arabieren die naar Medina toe kwamen in de tijd van de Profeet. Zij hadden moeite met het klimaat van Medina, en hun gezondheid ging achteruit. Zij vroegen de Profeet hen te voorzien van melk. Hij gaf hen opdracht naar de plaats te gaan waar zijn kamelen gestald waren. Zij gingen er naartoe en dronken van de melk en de urine van de kamelen. Toen zij weer gezond waren, vermoordden zij de hoeder van de kamelen, roofden de kamelen, en sloegen op de vlucht naar de woestijn. De Profeet (salAllaahu ‘alayhi wa salam) stuurde daarop een groep om hen te vervolgen, en toen zij gevangen waren genomen, beviel hij dat hun ogen dicht geschroeid werden met verhitte botten, hun handen en voeten werden afgehakt zonder de wonden te dichten, en zij werden in een rotsachtige gebied in Medina achtergelaten, vragend om water, terwijl er niemand gevonden kon worden die hen daarin kon voorzien.
In deze hadith, welke te vinden is in Sahih Boekhaarie, wordt er genoemd dat zij in de Suffa verbleven. Het werd dus bewoond door mensen zoals deze, en het werd ook bewoond door sommigen van de beste van de Moslims zoals Sa’ad ibn abi Waqqaas, hij was de beste van hen die in de Suffa verbleven, later vertrok hij ergens anders naartoe. Abu Huraira en anderen verbleven ook in de Suffa. De geleerde ‘Abd al-Rahmaan al-Salmi heeft de geschiedenis verzameld van hen die hun tijd in de Suffa spendeerden.
Wat de Ansaar betreft, niemand van hen behoorde tot de mensen van de Suffa. Eveneens de belangrijksten van de migranten zoals abu Bakr, ‘Umar, ‘Uthmaan, ‘Ali, Talha, al-Zubair, ‘Abd al-Rahmaan ibn ‘Auf, abi ‘Ubaidah ibn al-Jarraah, en anderen, geen van hen heeft ooit tot de mensen van de Suffa behoort…
Het criterium tussen de bondgenoten van de Genadevolle en de bondgenoten van de duivel. Hoofdstuk 2.