Weergaven: 0
Hoofdstuk vier: het berouw van Abul Hasan al-Ash’aree en zijn Terugkeer naar de Waarheid.
De werkelijkheid van de Ash’aree Madhhab en het floreren daarvan in het jaar 385!
Er is geen twijfel dat alle mensen van alle Islamitische landen in de tijd van de Metgezellen, de Taabi’een, de Taabi’ Taabi’een en de vier Imaams rahimahumullah, deze madhhabs die nu de overhand hebben niet kenden. Naar gelang de tijd, kwamen ze tevoorschijn, waren ze overgenomen en begonnen de overhand te krijgen middels de mensen van lusten, de rechters, de sterke en de machtige. Deze beheersing, sterkte, kracht en regeling bereikte de omvang dat de mensen opgedragen werden om aan deze madhhabs vast te houden, en aan de geloofsleer van al-Ash’aree, en dit werd verplicht gesteld en al het andere werd verboden van de Qor-aan en de Soennah.
Eenieder die tegen hen in ging en volgens de Qor-aan en de Soennah van Zijn Nobele Boodschapper handelde, ze beide onafhankelijk begrijpend – zonder ta’weel (misinterpretatie) en tahreef (verdraaien), vasthoudend aan de geloofsleer van de vroege en eerste van de Salaf, zonder tashbeeh (gelijken) en ta’teel (ontkennen van de betekenis) en door alle Eigenschappen te nemen zoals ze voorkomen – zou geen rechter gemaakt moeten worden, zijn getuigenis zou niet geaccepteerd worden, zijn huwelijksaanzoeken zouden niet aanvaard worden, noch zijn leiderschap, noch zijn leerstellingen, omdat hij geen blinde opvolger was van één van de madhhabs in de vertakkende zaken, noch in de fundamenten, noch in de geloofsleer van de oude Ash’ariyyah, dus dat is nog voor het berouw van Abul-Hasan al-Ash’aree rahimahullah.
De geleerden en het algemeen publiek werden gedwongen het te accepteren, vanwege de wens van de staat, leiderschap en hun felheid omwille van de wereld, glorie en roem, tot in zoverre dat zij het nalieten te kijken in het Boek van Allah, de Almachtige en de Meest Majestueuze, en de hadith van de Boodschapper van Allah salAllahu ‘alayhi wa salam. Niets bleef over in alle Moslimlanden, behalve deze madhhabs en de oude geloofsleer van al-Ash’aree. Er was niemand van de Hanafees, de Shaafi’iees, en de Maalikees, of hij volgde de fundamenten van de oude geloofsleer van al-Ash’aree, zoals genoemd is in at-Tabaqaat en Mu’eed al-Ni’am door as-Subkee. Dit werd in zoverre meegedragen dat je geen Maalikee of een Shaafi’ee kon vinden of hij was een Ash’aree en geen Hanafee of hij was Maatureedee[1] en een Ash’aree. Dit was niet het geval voor de Hanbalees – die zich op de madhhab van de vroegere Salaf bevonden.
Vervolgens vond er een debat plaats tussen de Hanbalees en Abul-Hasan al-Ash’aree – (met als een resultaat dat) hij rahimahullah berouw heeft getoond van de geloofsleer al-I’tizaal en hij kwam terug op de waarheid – welke hij bekendmaakte op de dag van Jumu’ah in het hoofdmoskee van al-Basrah, zittend op een stoel. Hij riep met een luide stem:
Eenieder die mij gekend heeft, heeft mij gekend, eenieder die tot op heden mij niet kent, dan zal ik hem over mijzelf vertellen. Ik ben die en die, de zoon van die en die. Ik was gewoon te zeggen dat de Qor-aan geschapen was, en dat Allah niet gezien zal worden met de ogen, en dat de slechte daden door mijzelf geschapen zijn. Ik ben berouwvol, neem afstand van, en beschouw het als correct om de Mu’tazilah te weerleggen op grond van hun fouten en overtredingen.
Vervolgens heeft hij vijfenvijftig (55) boeken geschreven. Daartoe behoort het boek al-Ibaanah, samengevat vanuit het boek al-Khutat (3/359) door al-Maqreezee.
Voor wat betreft de realiteit van de oude Ash’aree madhhab, dan volgde hij de weg tussen ‘ontkenning’ – wat de madhhab van de Mu’tazilah is en ‘bevestiging’
[2] – wat de madhhab van de mensen van Tajasseem is. Hij debatteerde ter verdediging van deze uitspraak van hem en hij zocht er naar om deze madhhab met bewijs te ondersteunen. Veel mensen hielden zich er aan vast en kwamen om zijn meningen aan te nemen. Van onder hen was Qaadi aboo Bakr Muhammad ibn at-Tayyib al-Baaqilaanee al-Maalikee rahimahullah, aboo Bakr Muhammad ibn al-Hasan ibn Furaq, aboo Ishaaq Ibraaheem ibn Muhammad ibn Mehraan al-Isfaraa’eenee, al-Ghazaalee[3] rahimahullah. Abul-Fath Muhammad al-Shahrastaanee, Fakhrud-deen ar-Raazee en anderen.Zij ondersteunden zijn madhhab, gingen ervoor in discussie en debatteerden ervoor. Dus de madhhab van al-Ash’aree verspreidde in Irak, om en nabij het jaar 380 en toen werd het van daaruit meegenomen naar ash-Shaam. Toen an-Naasir Salaahud-deen Yoosuf ibn Ayoob het gezag kreeg over Egypte, en zijn rechter Sadrud-deen ‘Abdul-Maalik ibn ‘Eesaa ibn Dirbaas al-Maadaraani bevonden zich op de Ash’aree madhhab. Zij ontwikkelden zich hierop terwijl zij beide in dienst stonden van de Sultan, koning Mas’ood ibn Muhammad Mas’ood an-Neesaaboori die het boek ‘Aqeedah Madhhab al-Ash’aree geschreven heeft.
Hij begon zijn kleine jonge kinderen dit te laten onthouden. Dus het werd boven al het andere geplaatst en er werd nog meer geconcentreerd op de Ash’aree madhhab. In de dagen van hun imperium was het voor alle mensen ingevoerd zich eraan te houden, en dat de staat door ging in het tijdperk van hun koninkrijk. De Ash’aree madhhab verspreidde zich in zo’n mate in de Moslimlanden dat al het andere van de andere madhhabs vergeten werd en de mensen werden daarover onwetend, tot vandaag aan toe blijft er geen madhhab[4] over die het bestrijd, van de Hanafees, Maalikees en de Shaafi’ees, behalve de madhhab van de Hanbalees die Imaam Ahmad ibn Hanbal rahimahullah opvolgden. Want zij bevonden zich op datgene waar de Salaf zich op bevonden, en zij deden geen ta’weel (misinterpretatie) met de Eigenschappen.
Dit was tot aan het jaar 700 toen een man beroemd werd in Damascus en zijn provincies – hij was Shaikh Taqiyyud-deen Ahmad ibn ‘Abdul-Haleem ibn Taymiyyah al-Harraanee rahimahullah. Hij zette zich in voor het hoog houden van de madhhab van de vroegere salaf. Hij streefde ernaar de Ash’aree madhhab te weerleggen en hij bekritiseerde hen krachtig en openlijk. (Einde) van wat overgeleverd is door al-Maqreezee
[5] in zijn boek al-Khutat (3/358), de oude print uit Egypte.Dit is een duidelijk bewijs dat de Ash’aree en de Maatureedee geloofsleer niet de geloofsleer was van Imaam aboo Haneefah, Imaam Maalik of Imaam ash-Shaafi’ee rahimahumullah, want het vond zijn oorsprong op de tong van Abul-Hasan al-Ash’aree, na de dood van de vier Imaams. Dus wie er ook iets anders beweert dan dit, dan moet hij zijn bewijs en uitleg brengen.
Voetnoten:
[1] Onze nobele broer Shaikh Shamsud-deen al-Afghaanee rahimahullah heeft een groots boek in drie delen (getiteld) Naqd al-Maatureediyyah (Weerlegging van de Maatureediyyah) dus verwijs ernaar.
[2] Hij bedoelt de bevestiging die de betekenis van tashbeeh draagt, tussen de Schepper en de geschapene. Het is niet de bevestiging welke gegrond is op de uitspraak van Allah, de Meest Perfecte:
Er is niets zoals Hem en Hij is Alhorend, Alziend. [42:11]
[3] De auteur schreef als voetnoot: “Imaam al-Ghazaalee toonde berouw toen hij stierf en hij plaatste op zijn borst het boek Saheeh al-Bukhaaree, hopend op een goed einde, moge Allah hem vergeven.”
[4] Voor wat betreft vandaag, dan is dit niet het geval en alle lof behoort toe aan Allah voor Zijn vrijgevigheid.
[5] Kijk in mijn introductie van het boek Tajreedat Tawheed al-Mufeed, pag. 13-16.
Bron: A History of the Ahlul-Hadeeth – a Study of the Saved Sect – and That it is the People of Hadeeth, door Shaykh Ahmad Ibn Muhammad Ad-Dehlawee Al-Madanee (1375H). Hoofdstuk 4.