Weergaven: 1
Op bladzijde 18 begint het onderwerp van ontmoeten met moslims. Grappig dat ik hier een gedachte bij heb dat mij zegt dat iedere niet-christen, bij de moslimdoelgroep hoort. Dat is in mijn raamwerk het criminaliseren van de moslim. Op zich moet dat kunnen tot op zekere hoogte, maar dat is op de christen evenzo ongebreideld van toepassing. Dit dus:
a.) Colin geeft aan dat moslims, (die net zoals hem een mensenhoofd hebben als eerst om die reden), eerst voor mensen aan te zien en pas later hun geloofscomponent van de islam.
b.) Hij zegt dat moslims zich welkom moeten voelen voordat men zich trots genoeg voelt het christelijk geloof erbij te betrekken. Als vanzelfsprekend zelfs!
a.) Hier besmeurt mijn optiek een vorm van zelfcensuur ter censurering van de ander. Dat vind ik eng. De Bijbel is voor mij geen eng boek, maar net als de Koran een liefdesboek en wat dies meer zij. Er zijn naar mijn weten niet echt hoofden die er inwendig anders uit zien dan van de rest van de mensheid, dus besmeur ik hier ook een vorm van bijgeloof daaromtrent. Het grappige van alles aan deze houding, die bij de grote nietsvermoedende massa wel automatisch zo toepast, door gebrek aan verantwoordelijkheid een verbeteraar te moeten willen zijn, dat Colin zich meerderwaardig op wil stellen deze massa daarin te willen volgen.
b.) Colin spreekt van vriendschap met de moslim opbouwen. Dat is nobelheid en gezien het voorgenoemde via verachting dat alleen maar terechte verachting mag zijn richting een opzienbare minderheid; de professionele schijnmoslims, maar zeer zeker niet richting de meerderheid of welke vaste imam van een moskee dan ook! Ik geloof deze Colin vanaf hier niet meer, hij is een stoicijn. Maar ik ben daar op mijn eigen manier ook goed in, stoicijns zijn ja. Dus tot de volgende boekbespreking!